Juridische publicaties

Taboe: de vrije gedetineerde

  • Interessant
  • 7 minuten (1362 woorden)

 


Door Susan Lek

In 2016 was de eventuele sluiting van een aantal gevangenissen veel in het nieuws. Ieder jaar stelt de Minister van Veiligheid en Justitie het Prognosemodel Justitiële ketens-ramingen (hierna: PMJ-ramingen) op, waarin hij de capaciteitsbehoefte in onder andere de strafrechtelijke keten raamt. De prognose in de PMJ-ramingen van 2016 was dat het aantal misdrijven en het aantal verdachten dat instroomt in de strafrechtketen daalt met gemiddeld 0,9% per jaar. Daarnaast werd geconstateerd dat rechters in het algemeen lagere straffen opleggen. Met de leegstand die er op het moment van de PMJ-ramingen van 2016 al was én de verwachte verdere daling van de behoefte aan celcapaciteit leek de sluiting van gevangenissen onvermijdelijk.1 Het plan om gevangenissen te sluiten werd echter toch van de baan geschoven door de Tweede Kamer en Staatssecretaris Dijkhoff.2

Zoals werd gesteld in de PMJ-ramingen is er dus sprake van leegstand in gevangenissen. Er zijn in Nederland echter ook meer dan 3.000 veroordeelden op vrije voeten, die nog een vrijheidsstraf van meer dan vier maanden moeten uitzitten. Veel mensen zijn van dit feit niet op de hoogte en om deze reden wordt hierover geschreven in deze taboe rubriek.3

 

Cijfers

Het Administratie en Informatie Centrum voor de Executieketen (hierna: AICE) geeft inzicht in het aantal personen met een openstaande sanctie. Op 1 mei 2015 waren er 2.843 personen die nog een gevangenisstraf van langer dan vier maanden moesten uitzitten. Op 1 mei 2016 zijn daarvan 466 opgespoord en vastgezet. Op 2 mei 2016 waren er 3.209 personen met een openstaande vrijheidsstraf van meer dan vier maanden. De personen die nog een gevangenisstraf van langer dan vier maanden moeten uitzitten worden in de categorie ‘actieve opsporing’ geplaatst. 390 van de 3.209 personen vallen niet in deze categorie, omdat zij zich in het buitenland zouden bevinden. Om deze reden blijven er 2.819 personen over die wel onder de ‘actieve opsporing’ categorie vallen.4 In totaal zijn bijna 12.000 veroordeelde criminelen op vrije voeten. Dit zijn niet alleen veroordeelden die zich in de categorie ‘actieve opsporing’ bevinden, maar ook personen die nog een gevangenisstraf van minder dan vier maanden moeten uitzitten. 5

 

De veroordeelden

De personen die nog een vrijheidsbenemende straf moeten uitzitten ontlopen deze straf vaak bewust. Zo schrijven zij zich bijvoorbeeld niet in op een vaste woon- of verblijfplaats of zijn zij moeilijk of niet traceerbaar. Dit gebeurt niet alleen bij het ontlopen van vrijheidsbenemende straffen, maar ook bij bijvoorbeeld financiële sancties. Zaken waarin gerechtsdeurwaarders zijn ingeschakeld belanden, bij het niet kunnen traceren van een persoon, uiteindelijk bij de politie die deze personen verder probeert op te sporen. Daarnaast zijn er ook personen die naar het buitenland ‘vluchten’. Het gevolg hiervan is dat ze vaak uit de categorie ‘actieve opsporing’ worden geplaatst.6  Enerzijds is dit begrijpelijk omdat de opsporing hiervan moeilijker is. Anderzijds is dit een soort vrijbrief voor criminelen.

   Twee op de vijf personen die een vrijheidsbenemende straf opgelegd hebben gekregen, komen in aanmerking voor de zelfmeldprocedure. Het Openbaar Ministerie geeft het Centraal Justitieel Incassobureau de opdracht om te bepalen of een veroordeelde in aanmerking komt voor de zelfmeldprocedure. De bedoeling van deze procedure is dat een veroordeelde zich zelf meldt bij de gevangenis op de melddatum die in de oproepbrief staat.7 Ondanks dat er een stijgende lijn is, meldde in 2015 slechts 43,5% zich bij de gevangenis op de melddatum. De overige personen komen op de lijst van het AICE met veroordeelden die nog een sanctie hebben openstaan. Afhankelijk van de hoogte van de gevangenisstraf kan een veroordeelde in de categorie ‘actieve opsporing’ worden ondergebracht.8

 

Oplossingen

Het AICE is in 2014 opgericht. Het is opgericht om een scherper beeld te krijgen over het aantal personen dat nog een openstaande sanctie heeft, maar ook om hier beter op te kunnen voortborduren. Het AICE werkt bijvoorbeeld samen met de politie aan een continu, actueel en landelijk beeld van alle openstaande straffen bij de politie. Het doel hiervan is dat de politie de uitvoeringsopdrachten persoonsgericht kan uitvoeren. Zo moet een agent in de toekomst eenvoudig op zijn smartphone dit informatiesysteem kunnen raadplegen om de pakkans te vergroten.9

         In 2015 is FASTNL in het leven geroepen. Er is een team van speciaal getrainde politiemensen opgericht dat samen met het Landelijk Parket van het Openbaar Ministerie voortvluchtigen opspoort en aanhoudt. Het gaat om voortvluchtigen die nog een gevangenisstraf van langer dan 300 dagen moeten uitzitten en niet beschikken over een vaste woon- of verblijfplaats in Nederland. Daarnaast richt dit team zich ook op ontsnapte gedetineerden, tbs’ers en buitenlandse voortvluchtigen die zich in Nederland schuilhouden.10 Het team werkt samen met ENFAST, de Europese versie van FastNL. Kennis en informatie wordt binnen ENFAST met de buitenlandse gespecialiseerde teams gedeeld.11

     Veroordeelden die geen binding hebben met Nederland doordat zij geen vaste woon- of verblijfsplaats hebben in Nederland ontlopen vaker hun straf dan veroordeelden die dit wel hebben. Staatsecretaris Dijkhoff streeft ernaar om dit te verkleinen door middel van het inzetten van het supersnelrecht en snelrecht.12 Bij het supersnelrecht wordt een zaak binnen de termijn van de inverzekeringstelling inhoudelijk ter zitting behandeld door de politierechter. Het doel van deze snelle behandeling is dat er een voorlopige hechtenis wordt bevolen en indien er een vrijheidsbenemende straf wordt opgelegd, deze aansluitend aan de hechtenis kan worden uitgezeten. Zo kan een veroordeelde zonder vaste woon- of verblijfsplaats zijn straf niet ontlopen. Een voorwaarde voor het supersnelrecht is dat de verdachte afstand doet van zijn geldende dagvaardingstermijn. Het snelrecht fungeert hetzelfde, maar hierbij moet de zaak binnen de bewaringstermijn worden behandeld door de politierecht. De behandeling moet in dit geval dus binnen 17 dagen plaatsvinden.13 De Raad voor de rechtspraak en het College van procureurs-generaals hebben ook eens aandacht gevraagd bij de rechtbanken en parketten voor het supersnelrecht en snelrecht. Ook zij wilden het ontlopen van straffen door veroordeelden die geen binding hebben met Nederland verkleinen door deze procedures.14

 

Conclusie

Op 2 mei 2016 waren er 3.209 personen met een openstaande vrijheidsstraf van meer dan vier maanden. De personen die nog een vrijheidsbenemende straf moeten uitzitten ontlopen deze vaak bewust. Daarnaast meldde in 2015 56,5% van de veroordeelden zich niet in de zelfmeldprocedure. Het AICE is in 2014 opgericht. Het is opgericht om een scherper beeld te krijgen over het aantal personen dat nog een openstaande sanctie heeft, maar ook om hier beter op te kunnen voortborduren zoals het maken van een continu, actueel en landelijk beeld van alle openstaande straffen. In 2015 is FASTNL in het leven geroepen. Er is een team van speciaal getrainde politiemensen opgericht dat samen met het Landelijk Parket van het Openbaar Ministerie voortvluchtigen opspoort en aanhoudt. Staatsecretaris Dijkhoff streeft ernaar om het ontlopen van straffen door mensen die geen vaste woon- of verblijfsplaats hebben in Nederland te verkleinen door middel van het inzetten van het supersnelrecht en snelrecht. Het doel van dit (super)snelrecht is, dat er een voorlopige hechtenis wordt bevolen en indien er een vrijheidsbenemende straf wordt opgelegd, deze aansluitend aan de hechtenis kan worden uitgezeten.

 

--------------

 

Eindnoten

1. Kamerstukken II 2015/16, 24587, nr. 634 (Kamerbrief).

2. Kamerstukken II 2015/16, 24587, nr. 655 (Kamerbrief).

3. Kamerstukken II 2015/16, 29279, nr. 345 (Kamerbrief).

4. Kamerstukken II 2015/16, 29279, nr. 345 (Kamerbrief).

5. EenVandaag Justitie, ‘Meer zware criminelen ontlopen straf’, 12 september 2016, te vinden op: justitie.eenvandaag.nl (laatst geraadpleegd op 14 april 2017).

6. Kamerstukken II 2015/16, 29279, nr. 345 (Kamerbrief).

7. Dienst Justitiële Inrichtingen, ‘Zelfmelders’, te vinden op: dji.nl (laatst geraadpleegd op 14 april 2017).

8. Kamerstukken II 2015/16, 29279, nr. 345 (Kamerbrief).

9. Kamerstukken II 2015/16, 29279, nr. 345 (Kamerbrief).

10. Politie, ‘Voortvluchtige veroordeelde mensenhandelaar aangehouden’, 9 maart 2016, te vinden op: www.politie.nl (laatst geraadpleegd op 14 april 2017).

11. Politie, ‘Opnieuw aanhouding TBS’er door FASTNL’, 24 januari 2016, te vinden op: www.politie.nl (laatst geraadpleegd op 14 april 2017).

12. Kamerstukken II 2015/16, 29279, nr. 345 (Kamerbrief).

13. M.J. van Weerden e.a., Evaluatie Supersnelrecht, Amsterdam: Rozenberg Publishers 2016.

14. Kamerstukken II 2015/16, 29279, nr. 345 (Kamerbrief).


White collar crime
14aug

White collar crime

Door Ivar Boschma Misdadigers zijn niet altijd louche, ongeschoren mannen van middelbare leeftijd. Ze zijn niet allemaal gezegend met...

Grooming
05jun

Grooming

Door Eline de Jonge - Dit essay is geschreven voor de Studentenrechtbank De inzet van lokpubers bij de opsporing van grooming: een...

Reacties

Log in om de reacties te lezen en te plaatsen