Interview met Fred Teeven
Geschreven en geïnterviewd door: Caitlin Weyhenke en Larissa Schut
Hij groeide op als zoon van een bankbiljettencontroleur en deed zelf een opleiding bij de Belastingdienst. Na deze opleiding volgde een avondstudie Nederlands recht, waarna zijn veelzijdige carrièrepad begon. Hij staat bekend als ‘crimefighter’ en kreeg grote namen als ‘De Hakkelaar’ achter de tralies. In 2010 werd hij staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, waar hij onder andere een motie van wantrouwen overleefde in de zaak Dolmatov. Nadat hij samen met Ivo Opstelten door de ‘bonnetjesdeal’ aftrad in 2015, keerde hij terug als lid van de Tweede Kamer namens de VVD met de portefeuille Buitenlandse Handel en Defensiepersoneel. We hebben het natuurlijk over Fred Teeven. De Asegaredactie sprak de heer Teeven (of zoals wij mochten zeggen: Fred) in zijn werkkamer aan het Binnenhof, Den Haag. Thema’s als de positie van het slachtoffer in het strafproces, de maatregel levenslang toezicht en de discussie rondom onze levenslange gevangenisstraf kwamen in ons gesprek uitgebreid in de orde.
Uw carrière pad is veelzijdig en niet per se heel erg logisch. U bent begonnen bij de Belastingdienst, bent Officier van Justitie geweest, lijstrekker bij Leefbaar Nederland en daarna namens de VVD -staatssecretaris geworden. Kunt u iets vertellen over uw carrière pad en de keuzes die u daarin gemaakt heeft?
Toen ik op de havo zat, wilde ik heel graag luchtverkeersleider worden. Al gauw bleek dat ik te slechte ogen had, waardoor ik mijn toekomstplannen moest omgooien. Ik zag een advertentie in de krant staan van een opleiding tot belastingcontroleur bij de Belastingdienst. Hierbij kon je studeren, kreeg je minimumjeugdloon en mocht je autorijden. Dit sprak mij wel aan, waardoor ik deze opleiding ben gaan volgen. Een bewuste keuze is dat nooit geweest.
Na twee en een half jaar was ik klaar en ben ik direct bij de FIOD (Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst) terecht gekomen. Deze keuze was inderdaad misschien niet logisch, omdat mijn opleiding eigenlijk hartstikke lastig was en ik er veel voor moest laten. Toen ik bij de FIOD zat, moest ik vaak met processen-verbaal naar de rechtbank, waardoor in in aanraking kwam met officieren. Dit werk leek mij erg leuk, waardoor in in de avonduren Nederlands straf -en notarieel recht ben gaan studeren. Nadat ik twee jaar als teamleider bij FIOD had gewerkt, ben ik in 1992 Officier van Justitie geworden.
Nog voordat het interview startte, vertelde de heer Teeven al vol passie over hoe mooi het beroep van Officier van Justitie kan zijn. Wij vroegen hem waarom. Wat trok u dan zo aan tot het werk van een Officier?
Het is het mooiste beroep dat er bestaat. Je beoefent namelijk twee beroepen. Met je ene been sta je in de opsporing, waarbij je nauw samenwerkt met de politie. Met je andere been sta je juist midden in de juridische praktijk. Denk bijvoorbeeld aan het houden van het requisitoir tijdens een zitting.
Hoe komt het dan dat u het Officiersberoep heeft verlaten en de politiek bent ingegaan?
Toen ik een jaar of zeven Officier was, werd ik als als teamleider van een gebiedsteam met tien officieren en parketsecretarissen. In deze periode begon ik mij te ergeren aan de toenmalige VVD-minister van Justitie (red.: Benk Korthals), waardoor ik dacht dat er wat dingen veranderd moesten worden. Ik heb mij toen aangemeld bij Leefbaar Nederland waar Henk Westbroek, Jan Nagel en Pim Fortuyn inzaten. Dat was een mooi stel bij elkaar, maar het botste ook weleens. Na een tijd ontstond er ruzie en is mij gevraagd of ik lijsttrekker wilde worden. Voor Leefbaar Nederland heb ik een jaartje in de Kamer gezeten.
Toen het kabinet Balkenende-1 viel, ben ik echter teruggegaan naar het OM waar ik bijna vier jaar bij het Landelijk Parket werkte een een paar grote zaken heb gedaan. Eigenlijk had ik het erg naar mijn zin bij het parket, maar toen de VVD langskwam om te vragen of ik op de lijst wilde voor de verkiezingen van november 2006, heb ik de sprong toch gewaagd. Dit was geen hele bewuste keuze, maar de uitdaging was groot en daardoor heb ik het toch gedaan. Na een roerige periode in de oppositie en de interne lijsttrekkersverkiezingen met Verdonk, Kamp en Rutte, stond ik bij de verkiezingen van 2010 op nummer 3. De VVD werd de grootste partij en zo kwam ik op de post van staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.
Welk doel had u voor ogen als staatssecretaris? Wat wilde u met Nederland bereiken? Waar lagen de beperkingen door het Regeerakkoord?
Toen ik Officier was, vond ik het erg irritant dat iemand werd vastgezet als hij zichzelf had verdedigd tegen een inbreker en diegene vervolgens buiten vervolging werd gesteld wegens noodweer, maar wel al vier weken in de politiecel had gezeten. Bij kabinet Rutte-1 hebben we dit veranderd en ervoor gezorgd dat mensen zich mogen verdedigen in hun huis of bedrijf. Daarnaast heb ik echt een stempel gedrukt op het slachtofferrecht. Het slachtofferrecht was voor mij een belangrijke reden om de politiek in te gaan en daar iets aan te veranderen.
Thema 1: de positie van het slachtoffer in het strafproces
De positie van het slachtoffer wordt inderdaad steeds belagerijker in ons strafrechtssysteem. Uw wetsvoorstel uit 2012 ziet op een uitbreiding van het spreekrecht: meer betrokkenen moeten kunnen spreken. Het is inmiddels aangenomen. Wat is uw drijfveer om het voor de slachtoffers binnen het strafproces op te nemen?
Wanneer ik op een zitting stond, luisterden we vaak drie uur lang naar een overvaller die had bekend. Het slachtoffer kreeg een kleine minuut om te spreken en werd vervolgens afgehamerd met de vraag of ze uitgesproken waren. Hier heb ik mij altijd erg aan gestoord en is het weleens voorgekomen dat ik aan de voorzitter heb gevraagd of we iets langer naar het slachtoffer konden luisteren. Omdat ik mij er in de praktijk zo aan stoorde, heb ik er mijn missie van gemaakt me in te zetten voor de rechten van slachtoffers. Gelukkig zijn de rechten van slachtoffers en nabestaanden een stuk verbeterd. Er zijn schadevergoedingen ingesteld en er is een voorschotregeling gekomen. Daarnaast is het spreekrecht voor de ouders van minderjarige kinderen ingesteld. Toen in 2011 de Robert M.-zaak (red.: de Amsterdamse zedenzaak) speelde, was dit voor mij een extra drijfveer het spreekrecht van ouders door beide Kamers te loodsen. Dat is – op tijd – gelukt.
Er ligt nu een wetsvoorstel ingediend door u over het onbeperkte spreekrecht van slachtoffers. Het houdt in dat spreekgerechtigden onder anderen een advies aan de rechter mogen geven voor de strafmaat. Ons strafrechtsysteem in ingericht op de verdachte en het neigt nu vooral om het slachtoffer te gaan draaien. Waar ligt de grens?
Het is zeker zo dat in het spreekrecht een gevaar zit. Men mag iets zeggen over de straf, maar de rechter hoeft daar niets mee te doen. Dat is een beetje illusoir, omdat een slachtoffer of nabestaande kan denken dat er veel invloed is. Toch waren er in Nederland veel rechters die het adviesrecht al toelieten, dus in die zin is het wetsvoorstel niet hemelbestormend.
In vakbladen lees je dat sommige advocaten aangeven dat we zijn doorgeslagen met de slachtofferrechten. Ik denk zelf van niet. Zo’n honderd jaar zijn we doorgeslagen in de rechten voor de verdachte, dus wat meer aandacht voor het slachtoffer vind ik niet zo erg.
Als een slachtoffer een strafmaat adviseert en de rechter houdt zich hier niet aan, wordt een slachtoffer door teleurstelling dan niet opnieuw slachtoffer?
Dat noemen we secundaire victimisatie. Die kans bestaat, maar dat kan ten eerste voorkomen worden door mensen goed voor te bereiden. Als slachtoffers en nabestaanden duidelijk worden gemaakt dat de rechter hun advies niet hoeft op te volgen, wordt het verwachtingspatroon getemperd. Ten tweede kan een rechter in zijn vonnis duidelijk uitleggen waarom er geen acht jaar wordt opgelegd, maar twee jaar en tbs. Een strafmotivering is hierbij dus erg belangenrijk. Een voorbeeld is de zaak van Jesse Dingemans (red.: het achtjarige jongetje werd in een klaslokaal op zijn school doodgestoken). De rechter schreef een erg mooi vonnis. Hier werd goed uitgelegd waarom de dader een combinatiestraf kreeg. Met deze twee middelen kan secundaire victimisatie worden voorkomen.
Bent u uiteindelijk tevreden over de implementatie van het slachtofferspreekrecht? Laatst is er bijvoorbeeld een motie ingediend door Kamerlid Kooiman (SP) om ook spreekrecht toe te laten bij tbs-verlengingszittingen. Gaat dat niet erg ver?
Je kunt je inderdaad afvragen of alle soort zittingen bedoeld zijn voor slachtoffers en nabestaanden. Bij tbs-verleningszittingen wordt men vooraf en achteraf geïnformeerd. Dat vind ik erg goed. Het is de vraag of ze er dan ook nog bij moeten zitten.
Wat we ons minder goed gerealiseerd hebben bij het bewerkstelligen van alle rechten, is dat de doorlooptijd toeneemt. Naarmate de rechten van de slachtoffers en nabestaanden worden uitgebreid, neemt de tijd van een zitting toe. Waar er vroeger bij de politierechter veertien zaken werden gedaan, zijn dat er nu nog maar acht. Ook in de meervoudige kamer is de doorlooptijd erg afgenomen. Jullie hebben punt; het schiet misschien een beetje door.
Thema 2: de maatregel levenslang toezicht
Langdurig toezicht is een nieuwe maatregel die tenuitvoergelegd kan worden als een veroordeelde zijn straf heeft uitgezeten, dan wel zijn tbs onvoorwaardelijk is beëindigd. De maatregel kan levenslang duren. Fred Teeven was de indiener van dit wetsvoorstel.
Is de maatregel langdurig toezicht wel noodzakelijk als iemand zijn daad met een straf heeft vergolden en in de voorwaardelijke invrijheidsstelling (v.i.) heeft aangetoond zich te kunnen houden aan de voorwaarden? In het geval van tbs is de ex-tbs’er zelfs veilig verklaard en klaargestoomd terug de maatschappij in te gaan.
Wanneer er een ernstig delict wordt gepleegd heeft dit een grote impact op de samenleving. Ook de impact van recidive is erg groot. Delinquenten vallen niet direct terug in het oorspronkelijke delict gedrag, maar wel als ze wat langer uit een tbs-instelling zijn. Dat tonen verschillende onderzoeken aan. Soms na twaalf of vijftien jaar. Dit was de reden om deze wet in te voeren. Er is veel discussie en gedoe geweest om het door het Parlement te krijgen, maar doorslaggevend was toch dat recidive voorkomen moet worden en de samenleving beschermd.
Wij dachten dat een liberaal uitgaat van de verantwoordelijkheid van het individu. Deze ex-gedetineerden zijn een keer de fout ingegaan, maar krijgen nauwelijks de kans zich te bewijzen. Houdt justitieel toezicht dan nooit op? En hoe zit het met de rechtszekerheid van deze veroordeelden?
Laten we vooropstellen dat het geen straf is, maar een maatregel. Een veroordeelde krijgt heel lang te maken met justitieel toezicht, dat door sommigen als een straf wordt ervaren. Om juridische redenen hebben we er een maatregel van gemaakt, die opgelegd en tenuitvoergelegd kan worden door de rechter. Maar jullie hebben gelijk, qua rechtszekerheid knelt het wel een beetje.
De maatregel kan zelfs zo ver gaan, dat iemands vrijheid wordt ontnomen door bijvoorbeeld opname in een zorginstelling. Hoe zit het hier met de rechtszekerheid van deze ex-delinquenten en hoe past dit binnen ons huidige strafrechtelijke sanctiepakket?
Om de maatregel te effectueren moet er een aanleiding zijn. Als iemand zich normaal gedraagt en geen dingen doet die onder de maatregel vallen, is er niks aan de hand. Dat is ieders eigen verantwoordelijkheid en daar heb ik als liberaal niet zoveel moeite mee. Je geeft ze zeker een kans. De onder toezicht gestelde kan onder het toezicht vallen zónder dat ze er iets van merken. Ik snap niet zo goed waarom zij last zouden hebben van dit spreekwoordelijke zwaard boven hun hoofd. Stel, je pleegt een overval en krijgt hier zes jaar gevangenisstraf voor, waarvan twee jaar voorwaardelijk. Dan heb je toch ook geen last van deze twee voorwaardelijke jaren? Het gaat geruisloos voorbij, tenzij je gaat lopen rotzooien. Ik ben niet zo’n voorstander van mensen zekerheden geven, die bewezen hebben er niet mee om te kunnen gaan. Zie het als een stok achter de deur. Op dit punt ben ik misschien wat meer conservatief met een liberaal tintje dan andersom.
Hoewel uw redactie de heer Teeven nog een tijdje over dit onderwerp doorvraagt, vat zijn laatste zin hierover de antwoorden samen: ‘Jullie mogen me er nog honderd vragen over stellen, maar hier zit een rotsvaste overtuiging.’
Thema 3: de levenslange gevangenisstraf
De discussie rond de levenslange gevangenisstraf houdt de gemoederen in het land flink bezig. In onze colleges is het Vinter-arrest, gewezen door het EHRM in 2013, inmiddels verplichte stof. Het Hof bepaalt dat iedere gedetineerde recht heeft op uitzicht om weer naar buiten te gaan; een recht op resocialisatie. Samen met Ivo Opstelten zat u op een post dit arrest door te voeren in ons sanctiestelsel. Heeft u het hier met hem over gehad en wat heeft u bewogen niks te veranderen aan onze levenslang gevangenisstraf?
Ik was staatssecretaris toen het Vinter-arrest werd gewezen. Er werd toen door de landelijke advocatuur gevraagd wat ik er mee zou gaan doen. Nou niks dus. Politiek gezien is het zo dat 42% van de Nederlanders voor de doodstraf is en ongeveer 80% voor de levenslange gevangenisstraf. Ongeveer 93 % van alle VVD-kiezers is voor een levenslange gevangenisstraf en 62% van alle PvdA-kiezers. Politiek gezien ben je dus wel gekke Gerrit als je gaat sleutelen aan de levenslange gevangenisstraf.
Juridisch is het veel ingewikkelder. Nederland en Finland zijn al jaren de enige twee landen in Europa, waarbij levenslang echt levenslang is. Ik heb tijdens mijn staatssecretarisschap zelf twee hele hardnekkige casus gehad. Dat was de casus van Yilmaz, de moordenaar in café ‘t Koetsiertje in Delft en een Aziaat die een vrouw en twee kinderen in brand stak. Dit zijn de langstzittende levenslangen in Nederland. Nu kan je het standpunt innemen dat de zittingsrechter daar heel goed over heeft nagedacht. Dat is eigenlijk ook mijn standpunt. De straf is opgelegd bij het volle verstand van drie rechters. Daarna is het bevestigd in hoger beroep en heeft de Hoge Raad er nog een keer naar gekeken.
Ontkent u dan dat we iets met het Vinter-arrest moeten?
De discussie, die op dit moment in volle omvang is, is of je na 20, 25, 30 jaar gaat kijken of iemand op een termijn moet worden gezet. Heeft iemand wellicht toch z’n leven zo verbeterd, dat hij op termijn weer naar buiten kan gaan? Toen het Vinter-arrest gewezen werd, besefte ik dat we iets moeten doen. Ik ben tenslotte ook jurist. Nederland moet hier iets mee, want een veroordeling van het Europese Hof ligt op de loer.
Een half jaar voor mijn aftreden heb ik een werkgroep ingevoerd. Deze werkgroep zou gaan beoordelen of een tussentijdse beoordeling van een levenslang gestrafte na 25 jaar een oplossing kan zijn. Tegelijkertijd heb ik gevraagd of ze konden kijken of moord naar 40 jaar kan, doodslag naar 30 jaar en of er een ophoging mogelijk is van de straf van verkrachting met dodelijke afloop. Met name de laatste twee vind ik erg laag in Nederland. Dit pakketje zou ook wat beter te verdragen zijn voor de gemiddelde kiezer. Ik hoop dat de commissie die ik ooit heb ingevoerd snel aan het werk gaat, zodat er beweging in komt. Juridisch snap ik precies waar het omgaat, maar politiek gezien is het gewoon lastig. Het gekke is, als Kamerlid kan je van alles vinden en ga je nergens over, maar als staatssecretaris mag je niet overal iets van vinden en ga je er wel over. Toch is het onontkoombaar en zal Nederland Vinter door moeten voeren.
Het zijn zware, toch erg interessante onderwerpen om het over te hebben. Desondanks willen we ook wat meer van u persoonlijk weten. Om nog aan te sluiten op uw vorige antwoord: heeft u vaak het gevoel gehad als staatssecretaris onder te druk te staan?
Je moet vaak je poot stijf houden en soms meebewegen. Af en toe ga je neer en dat is ook helemaal niet erg. Het gaat mij er om dat je kritische ambtenaren om je heen hebt, die zich afvragen of het nou wel zo verstandig is wat je doet. Dat is beter dan dat iedereen ja en amen zegt. Bij Dolmatov is dat bijvoorbeeld gebeurd. De Russische activist en asielzoeker had niet in de vreemdelingenbewaring terecht mogen komen. Hij kreeg niet de gepaste medische zorg. Uiteindelijk heeft hij zelfmoord gepleegd in zijn cel. Daar is natuurlijk echt iets fout gegaan. Hoewel je er zelf niet mee te maken hebt gehad, ben je er als staatssecretaris wel verantwoordelijk voor. Ik was de klos. Ik had al niet zoveel haar, maar op de dag van dat debat ging de rest eraf.
Het valt ons op dat u voor een politicus erg duidelijk spreekt. Vaak vrij directe en met klare taal. Is dit iets waar u last van heeft gehad?
Ja, ik maakte het voor mezelf vaak lastiger dan nodig. Kamerleden zitten niet te wachten op klare taal of een antwoord van ‘ik ga het gewoon niet doen’. Dat geeft veel gedoe. Ik heb in de loop der jaren wel geleerd om er soms een beetje omheen te lopen en wat minder hoge muren te metselen. Dat heeft wel geholpen.
Het was echt iets anders als Officier. Toen ik begon in de politiek, sprak ik zoals in de zittingszaal. Dan ging ik iemand te lijf alsof ik nog Officier was, maar dat helpt niet in de Kamer. De zaalervaring hielp mij wel, maar als Kamerlid moet je het heel anders aanpakken. Soms moet je de oppositie een cadeautje geven en dat vond ik in het begin lastig. Wel vind ik dat je er gewoon tegen moet kunnen. Soms wordt je met de grond gelijk gemaakt, maar als je niet tegen de hitte kan moet je niet in de keuken gaan werken. Dat geldt ook voor een Officier van Justitie.
Als je lang in het strafrecht werkt en veel met criminelen te maken hebt, wordt een mens daar zelf ook crimineler van?
Nee, maar het is wel zo dat je met boeven boeven vangt. Sommige mensen zoeken de grens op wanneer ze wat langer in het vak zitten. Dat zie je soms ook bij Officieren. Ik was zelf natuurlijk ook iemand die met kroongetuigen deals sloot en een beetje aan de rand van de krater liep. Af en toe is het nodig om de grens op te zoeken en een stapje verder te gaan. Als iedereen op het pad langs de rand loopt, gebeurt er niets. Waar ik echter nooit last van heb gehad, is mijn integriteit. Mijn probleem in mijn politieke carrière is dat ik als Officier m’n nek heb uitgestoken en daar word ik nu voor afgestraft. Dat hoort er nou eenmaal bij en het is ook goed dat het zo werkt. Ik roep het een beetje over mezelf af, dat zit gewoon in mij.
We lazen dat u wellicht de nieuwe burgermeester van Haarlem wilt worden. Gaat u dit doen?
Nee, ik ga niet solliciteren; al heb ik het wel even overwogen. Ik moest erg lachen om alle reacties. Ik had nog geen brief geschreven, maar er waren al petities en enquêtes die door heel Nederland gingen.
Ten slotte: wat is het beste advies dat u kunt geven aan de huidige (straf)rechtstudent?
Geniet van je studietijd. Doe er ook iets naast en probeer een beetje binnen redelijke tijd klaar te zijn. Niemand zit te wachten op afgestudeerde studenten van 28. Dan doe je er tegenwoordig echt te lang over. Richt je dus niet alleen op je studie, maar ontwikkel je ook buiten de collegebanken. Daarnaast is de studententijd de tijd om zaken op te bouwen, zoals hechte vriendschappen. Ivo Opstelten heeft bijvoorbeeld nog contact met zijn dispuutsleden van Minerva uit 1929. Het is een fase waarin het belangenrijk is dat je je breed oriënteert en of dat in sport, in je bijbaantje of in de politiek is, maakt niet zoveel uit.
Na ruim anderhalf uur roept de plicht als volksvertegenwoordiger weer. We grappen nog even door over de uitzending van ‘24 uur met…’, welke Teeven het leukste interview van de afgelopen 25 jaar met hem noemt. ‘Die banaan die ik op een gegeven moment at om Theo (Maassen) op een ander spoor te zetten, achtervolgt me op alle social media. Mijn advies: eet nooit een banaan op tv.’ De bel van de Tweede Kamer luidt en uit alle hoeken en gaten verschijnen de fractieleden om de stemmen over een aantal moties. Daarna moet de heer Teeven een debat in. We bedanken Fred ontzettend voor het ontspannen gesprek en de leuke middag.
Teeven kiest:
Strafrecht of Notarieel recht? Strafrecht
Wetgevend of uitvoerend? Uitvoerend
Vrijheid of veiligheid? Vrijheid
100 vrijgesproken daders of 1 onschuldig veroordeelde? 100 vrijgesproken daders
Justitie of Buitenlandse Handel? Justitie
Heiligt het doel de middelen? Soms
Opstelten of Van der Steur? Opstelten (omdat ik daarmee heb gewerkt)
Haarlem of Den Haag? Haarlem
Nederland of Europa? Nederland
Werk of gezin? Werk
Rugby of voetbal? Rugby
Rutger Castricum of Larissa en Caitlin? Larissa en Caitlin, al is Rutger ook best geweldig.
Reacties
Log in om de reacties te lezen en te plaatsen