Interview met FIOD-medewerker de heer Boer
Door Rianne Dreijer en Susan Lek
Iedereen weet dat het opsporen van strafbare feiten in Nederland is overgelaten aan de politie. Wat toch iets minder bekend is, is dat er, naast de politie, ook nog bijzondere opsporingsdiensten zijn. Hiervan zijn er vier in Nederland. Dit zijn de Inspectie Leefomgeving en Transport, de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD). Van deze vier is de FIOD de grootste bijzondere opsporingsdienst.
Om meer over deze bijzondere opsporingsdienst te weten te komen, mocht de Asegacommissie een interview houden met de heer Boer, werkzaam als onderzoeker bij de FIOD.
Kunt u iets vertellen over het werk van de FIOD?
‘Jazeker, de FIOD is een bijzondere opsporingsdienst. Hier zijn er vier van in Nederland. De FIOD is een onderdeel van de Belastingdienst. Er zijn 30.000 mensen werkzaam bij de Belastingdienst en daarvan zijn er rond de 1.300 werkzaam bij de FIOD.
De FIOD heeft als taak om in de totale klantenbehandeling van de fiscus, als sluitstuk van die klantenbehandeling, fraude op te sporen. De Belastingdienst is een toezichthouder. Als hier wordt opgemerkt dat er iets niet in de haak is, kan het zijn dat er fraude in het spel is.
Het kan dan zijn dat er een FIOD-team wordt opgesteld om een zaak op te pakken, onder leiding van het Openbaar Ministerie. We sporen belastingfraude op, financieel-economische fraude en goederenfraude. We zijn heel breed georiënteerd.’
Kunt u deze soorten fraude toelichten?
‘Er is de fiscale fraude. Dat spreekt voor zich. Het gaat bijvoorbeeld over inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting. Het gaat over de fiscale wetgeving, over de verplichtingen die uit dit stelsel voortvloeien en over de situatie waarin mensen proberen om deze verplichtingen te ontduiken. Dan kan er sprake zijn van belastingfraude.
Daarnaast is er de financieel-economische fraude. Dat gaat over verplichtingen die in financieel-economische wetten staan, zoals in de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme. Dat zijn dus algemene wetten die niet specifiek op fiscale aspecten zien.
Als laatste is er de goederenfraude. Dat is bijvoorbeeld sanctiewetgeving. Stel je voor je hebt met een bepaald land onenigheid en er komt een handelsembargo. Als mensen dan toch goederen uitvoeren naar die landen, dan heb je te maken met goederenfraude. Namaakartikelen kunnen ook vallen onder goederenfraude.
Er zijn dus drie hoofdgroepen: fiscale fraude, financieel-economische fraude en goederenfraude.’
Kunt u iets vertellen over uw loopbaan en uw taak binnen de FIOD?
‘Ik heb, als ik even snel reken, ruim 30 jaar ervaring. Ik ben een aantal jaar rechercheur geweest. Ik heb daar ook een functie als teamleider gehad. Daarna heb ik een aantal jaren bij de politie mogen werken. Ik heb een aantal jaren bij het OM gewerkt en ben teruggekomen als een onderzoeker. Ik heb een akte van opsporing, maar heb wel een taakverlegging naar de onderzoekende kant. Ik werk binnen het team strategische opsporingsinformatie. Dat is een specialistisch team in Nederland dat in Utrecht zit. Dat team adviseert de directie over thema’s en over fraudeontwikkelingen.
Vandaar het woord strategisch. Ik zit vanuit mijn positie niet met de voeten in het primaire proces, de opsporing, maar heb dit wel gedaan. Nu zit ik in een rol, waarin ik onder andere afgesloten onderzoeken analyseer, om zo aan de voorkant te kunnen komen (preventieve actie). We onderzoeken waar het morgen mis zou kunnen gaan. Dit team is heel divers. Vaak zijn het mensen die uit de opsporing komen, die dus ook een opsporingsakte hebben, maar het zijn ook wetenschappers en documentalisten. Je hebt hier dus met een heel bijzonder team van doen.’
Heeft u enkele concrete voorbeelden van wat voor soort onderzoeken dat zijn?
‘We hebben ons de afgelopen jaren erg gefocust op witwasbestrijding. We hebben veel onderzoek gedaan naar faillissementsfraude en btw-fraude. Ook zijn er natuurlijk de nodige fiscale constructies die we onderzoeken. Dat soort onderzoeken worden door de rechercheurs van de FIOD gedaan. Zij sporen dat op en leggen dat vast ten behoeve van vervolging door het OM. Als wij daar bepaalde leermomenten uit willen kristalliseren, pakken we deze onderzoeken terug en kijken we of we bepaalde ontwikkelingen of trends zien.
Wij werken niet uitsluitend repressief. Dat denkt wel iedereen. Het gros van onze capaciteit wordt inderdaad ingezet voor het doen van opsporingsonderzoeken, maar er is gelukkig ook capaciteit om de preventieve factor te bekijken.
Een heel mooi voorbeeld daarvan binnen ons team is Trendwatching. We activeren mensen om open bronnen te bestuderen en die te delen op een website door middel van een blog, zoals mensen in de commerciële wereld ook bloggen over ontwikkelingen die ze opvallen. In dit geval bloggen ze over ontwikkelingen die hen opvallen op het terrein van financieel-economische en fiscale aangelegenheden. Mensen lezen de krant, luisteren naar de radio, kijken naar de tv en kunnen dan in het project Trendwatching hun blog kwijt over ontwikkelingen die hen opvallen. Mensen kunnen vervolgens reageren op de blogs en als er veel wordt geschreven over een bepaald onderwerp kan het zijn dat er een bepaalde ontwikkeling kenbaar wordt gemaakt.’
Kunt u misschien ook iets vertellen over de organisatie van de FIOD? Hoe zit dit in elkaar en zijn er verschillende afdelingen?
‘Er zijn zes collegiale teams, CT’s noemen ze dat. Die zijn verspreid over Nederland. Er zit één in Noordoost, één in het Midden, één in Noordwest, één in West, één in Zuidwest en één in Zuidoost.
Er zijn dus zes CT’s en op die CT’s zitten opsporingsteams. Elk CT heeft in zijn organisatie
een team opsporingsinformatie. Je moet je voorstellen dat er een tip komt. Die wordt dan behandeld door het team opsporingsinformatie. Het team opsporingsinformatie gaat de tip analyseren en maakt er uiteindelijk een document van, óf deze tip gaat weer terug naar de belastingdienst. Als zo’n tip wordt verwerkt, komt hij in een driehoeksoverleg. Hierin zitten ook mensen van het OM. Die bepalen samen met ons welke onderzoeken prioriteit krijgen. Je hebt namelijk altijd meer aanbod dan dat je uiteindelijk aan kunt. Dat is net als bij de politie.’
Hebben jullie dezelfde opsporingsbevoegdheid als de politie?
‘Ja, sinds een aantal jaren is in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering de rubricering van opsporingsambtenaren opgenomen, daarin staan onder sub d de ambtenaren van de bijzondere
opsporingsdiensten genoemd. Wij zijn algemeen opsporingsbevoegd, wel geldt als uitgangspunt de taakstelling van, in casu, de FIOD.’
Jullie mogen bijvoorbeeld ook telefoontaps plaatsen of huiszoekingen doen?
‘Ja, dat zijn de bijzondere opsporingsbevoegdheden, de BOB-bevoegdheden. Die passen we ook toe, op grond van de daarvoor geldende regels. Wij voeren uit, maar het beslisniveau is altijd óf bij een Officier van Justitie óf bij een Rechter-Commissaris. Het beeld wat de Nederlandse burger zou kunnen hebben, is dat de FIOD een inval doet. Dat is deels correct, maar het is altijd onder leiding van een rechter-commissaris, of officier van justitie.’
Werken jullie ook samen met de politie?
‘Ja, we hebben op dit moment één combi-team. Een combi-team is een samenwerking tussen de politie en de FIOD op bepaalde onderwerpen. Dan moet je denken aan bijvoorbeeld georganiseerde misdaad.
We werken ook incidenteel samen met de politie aan de hand van casussen als dat nodig is.
Ik heb ook in een combi-team gewerkt. Van 1997 tot 2001 heb ik bij de landelijke Unit Synthetische Drugs gewerkt. Dat had toentertijd veel politieke aandacht. Nu nog steeds, maar toen begon het eigenlijk. Er was zo veel druk vanuit de Europese Unie op Nederland, dat er een landelijke Unit Synthetische Drugs werd geformeerd. Hierin zaten toentertijd zeven departementen, die leverden allemaal capaciteit. Een stuk of 40 á 50 mensen gingen bij elkaar zitten en brachten in kaart wat het probleem was. Voordat je kunt opsporen, moet je eerst een analyse maken. Waar hebben we het eigenlijk over? Dat is belangrijk.
Je hebt bij het produceren van drugs een voor- en een achterkant. De voorkant is het importeren van chemicaliën, want je hebt chemicaliën nodig om het proces op gang te krijgen. Uiteindelijk moet je afzet hebben voor je pillen, dit is de achterkant. De bedoeling was dat wij, als FIOD, ons zouden richten op de voorkant en de politie zich meer ging richten op de pillen.
Dat is ook een van de financieel-economische wetgevingen in het land; dat we een Wet voorkoming misbruik chemicaliën (WVMC) hebben. Daarin is de FIOD benoemd als meldpunt voor ongebruikelijke transacties met chemicaliën. De informatie vanuit de FIOD is dus bijzonder en wordt ingebracht in zo’n landelijke unit. Dat team bestaat nu nog, maar dan in iets andere vorm.’
Werken jullie ook samen op internationaal niveau?
‘Globalisering is een aspect dat momenteel steeds belangrijker gaat worden. Je kunt je voorstellen dat er ook internationaal wordt samengewerkt om fraude te bestrijden. Internationale samenwerking zie je natuurlijk bij de politie, maar ook in financieel-economische strafzaken. Dat maakt het lastig, maar het is ook een uitdaging.
Er is altijd een stuk samenwerking op internationaal niveau. Onze jurisdictie gaat in beginsel natuurlijk alleen maar over Nederland. Samenwerking moet dus altijd gebeuren in overleg met de buitenlandse autoriteiten.’
Is er ook regelgeving op Europees niveau?
‘Er komt steeds meer regelgeving op Europees niveau. We hebben natuurlijk te maken met het Europese Hof. Dat is helemaal aan het einde van de keten. We krijgen ook steeds meer te maken met het Europees Openbaar Ministerie en met Europol. Er komen dus steeds meer schakels in de keten als je internationaal samenwerkt.
We hebben op dit moment veel oog voor internationale samenwerking. We werken met een speciaal team in Noordwest, dat zich uitsluitend bezighoudt met de internationale aspecten van de opsporing. Bijvoorbeeld met de samenwerking, maar ook met innovatie. Vergeet niet dat dat ook een belangrijk onderwerp is. De FIOD moet zich steeds opnieuw ontwikkelen en innovatief zijn. Daar doen we ons uiterste best voor.
Europol heeft eigenlijk een coördinerende taak. Er is een permanente vertegenwoordiger van de FIOD aanwezig bij Europol. Dat is onze liaison. Als wij specifieke dingen willen weten dan vragen we dat aan onze liaison.
Op het niveau van de Europese Unie heb je ook de OLAF. OLAF is een antifraude-unit. Deze signaleert fraude die zich in de Europese Unie afspeelt. OLAF geeft de signalen vervolgens door aan de Lidstaten. Deze unit is heel specifiek gericht op de inkomsten van de Europese Unie en krijgt ook steeds meer oog voor de uitgavenkant (de subsidies).’
Werken jullie ook direct samen met Interpol?
‘Ja, ik heb een aantal keer met Interpol samengewerkt. Interpol moet je zien als een hele grote vergaarbak van informatie en relaties. Als je informatie nodig hebt met betrekking tot een internationaal onderwerp kun je bij Interpol goed terecht.’
Dus jullie zijn eigenlijk al heel internationaal bezig?
‘We hebben veel oog voor internationale samenwerking, maar ook voor kennis en ervaring. We organiseren regelmatig congressen om onze nieuwigheden aan een wat groter podium kenbaar te maken. Dit gebeurt ook op uitnodiging van andere landen.’
Is het lastig dat andere landen een ander rechtssysteem hebben?
‘Nee, dat is juist spannend. Het is heel leuk om te horen hoe bepaalde ontwikkelingen in de wet opgenomen zijn in andere landen. Dan herken je veel, maar af en toe raak je ook verbaasd. Je kunt daaraan bijvoorbeeld zien hoe progressief of conservatief een land is. Het is heel erg spannend om te horen hoe bepaalde dingen zich in andere landen ontwikkelen.’
Verdere informatie over de FIOD is te vinden op de website: www.fiod.nl. Daarnaast kun je de FIOD volgen op twitter: ‘@FIOD’.